European green deal, it’s the economy stupid!

Hoewel het tegenwoordig passend lijkt dat een mening alle nuance overboord gooit om toch maar een punt te kunnen maken, wil ik graag net voor die nuance zorgen tussen de verschillende opvattingen over de green deal en de verschillende strategieën. Enerzijds kijken milieuorganisaties naar de green deal en de doelstellingen met de overtuiging van kansen voor boeren die welvaart brengen voor de sector en het milieu. Aan de andere kant richten boerenorganisaties zich vaak op de bedreigingen die deze strategieën met zich meebrengen, de onzekerheid over landgebruik en investeringen, het verliezen van ondernemersvrijheid en het feit dat dit alles, opnieuw, ertoe zal leiden dat boeren de rekening zullen moeten betalen.

Als jonge boeren hebben we de kans en de verantwoordelijkheid om zowel de kansen te ontdekken als de risico’s te schetsen. Laat het duidelijk zijn, de overkoepelende doelstelling om een duurzamere wereld te creëren waarin niemand achterblijft, heeft geen debat nodig, daar zijn we allemaal voor. Er is ook weinig discussie over het idee dat duurzaamheid 3 pijlers heeft (People, Planet, Profit) die even belangrijk en cruciaal zijn. Relevant is hoe we duurzaamheid definiëren en hoe we daar komen.

Ik zou zeggen dat “duurzaamheid” eerder een proces beschrijft dan een bestemming. Het moet niet alleen gaan om ons de wereld van binnen 30 jaar voor te stellen, duurzaamheid begint morgen en zal in 2050 niet gedaan zijn. Die gedachte impliceert dat de weg van duurzaamheid zich zowel op de korte als op de lange termijn moet richten. Het vergroten van de winst op korte termijn door het milieu op de lange termijn te verwaarlozen, is niet duurzaam, net zoals het vernietigen van de financiële vooruitzichten op korte termijn om het milieu op de lange termijn te redden niet duurzaam is. Een catch-22 zou je kunnen zeggen, maar het schetst de behoefte aan een evenwichtig beleid en een evolutieproces in plaats van een plotselinge revolutie.

Daarom moeten de Europese green deal, Farm to Fork en Biodiversity-strategieën, met name voor de landbouw, niet alleen reflecteren op de milieuambities van de Unie. Als de strategieën echt duurzaamheid willen creëren, moeten ze de weg naar een sterkere economische veerkracht ook omvatten. Hoe zal de toegevoegde waarde van “groener” voedsel het economische rendement (zoveel mogelijk uit de markt, waar nodig via openbare orde) voor de boeren verhogen, terwijl het toch betaalbaar blijft voor de consument?

Laten we samen, als Europese boeren, onze stem laten horen en laten zien hoe we die elementen bij elkaar zien komen. Individueel om onze boerderijen voor te bereiden op een nieuwe toekomst, in onze organisaties om die ervaringen te delen en ervoor te zorgen dat de juiste beleidsinstrumenten beschikbaar zijn.

 

 

Jannes Maes is voorzitter van CEJA, de European Council of Young Farmers. Voordat hij voorzitter van CEJA werd, was hij vicevoorzitter van CEJA en internationale vertegenwoordiger voor Groene Kring, de Vlaamse organisatie voor jonge boeren. Wanneer Jannes niet bezig is met politiek en het vertegenwoordigen van jonge Europese boeren, is hij te vinden naast zijn vader en broer op de familieboerderij.

 

Author: Kim Schoukens

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *